De volledige syntaxis van taalbakens is als volgt:
<:prefix:code{param=waarde}|filter{parameters}:>
- Naar de prefix wordt ook verwezen met de naam "module".
- Het geheel wordt ook wel een "taalitem" genoemd.
Parameters
De taalcodes kunnen parameters hebben waarvan de waarden worden ingevoegd op het moment van de vertaling. De parameters worden in de taalbestanden tussen de apenstaarttekens (@
) geschreven .
Zo kan een taalcode zijn:
'creer_fichier'=>'Het @fichier@ bestand aanmaken?',
Aanroep met parameters
We kunnen een parameter als volgt aanroepen:
<:documentation:creer_fichier{fichier=readme.txt}:>
Taalcodes filteren
Het is geen gangbare praktijk, maar het is mogelijk om taalcodes door filters te laten gaan zoaals dat bijvoorbeeld ook bij SPIP-bakens kan:
<:documentation:description_longue|couper{80}:>
Dynamische taalbakens
Voor de module en/of het taalitem kunnen dynamische waardes worden gebruikt z=wat het gebruik van de functie _T
vermijdt. We gebruiken een prefix =
dynamisch item
In plaats van de schrijfwijze [(#VAL{module}|concat{:,#GET{item}}|_T)]
kunnen we schrijven:
<:module:{=#GET{item}}:>
module EN dynamische items
In plaats van de schrijfwijze [(#GET{module}|concat{:,#GET{item}}|_T)]
kunnen we schrijven:
<:{=#GET{module}:#GET{item}}:>